(Inter)nationaal

De kaart die u zoekt is op het moment nog in ontwikkeling. Hij staat in de planning en wij en onze vrijwilligers werken er hard aan. Als je interesse hebt om ons te helpen, zoek dan contact met ons.
Op de onderstaande overzichtskaart kun je zien op welke locaties wij al wel meer of minder uitgebreid beschreven hebben.
Amsterdam

Historische achtergrond
Amsterdam heeft op een bijzondere manier een band met de voormalige kolonie Suriname. Na de verovering van Suriname door de Zeeuwen in 1667, nam eerst de West-Indische Compagnie (WIC) het bestuur over en al snel daarna de Sociëteit van Suriname. De stad was als aandeelhouder van de Sociëteit van Suriname voor 1/3e eigenaar van het gebied, de rest behoorde toe aan de rijke familie Van Aerssen van Sommelsdijck en de West-Indische Compagnie. Op gegeven moment was Amsterdam zelfs 2/3e eigenaar van Suriname. Op deze manier vergaderde de stad Amsterdam over hun ‘bezitting’ met de andere eigenaren in het Amsterdamse West-Indisch Huis.
De meeste eigenaren van plantages woonden in Amsterdam en ook hier werden de financiële besluiten genomen zoals het vergeven van aandelen en het afsluiten van verzekeringen. Veel WIC-bestuurder hebben in een bestuurslaag van de stad Amsterdam gezeten. Invloeden uit de koloniën in de Oost en West verschenen op de gevels van huizen.
Sporen
Amsterdam werd in de twintigste eeuw een plek waar veel nazaten van tot slaafgemaakten naartoe kwamen. Met de viering van Keti Koti (“verbreek de ketenen”) en herdenkingen van het slavernijverleden hebben zij hun eigen geschiedenis vorm gegeven. Deze geschiedenis wordt steeds meer gedeeld met een groter publiek. Sinds 2002 is er een nationaal monument slavernijverleden in het Oosterpark en de viering rond de afschaffing van slavernij wordt steeds populairder.
In Amsterdam zijn vele sporen terug te vinden en te zien van het koloniale tijdperk, en de tijd van de VOC en WIC. Haar hoofdkwartieren bevonden zich in de stad en Amsterdam. De Black Heritage Amsterdam Tour, ontwikkeld door Jennifer Tosch, voert langs deze plaatsen en geschiedenis en vertelt tevens over de zwarte aanwezigheid in Amsterdam door de eeuwen heen.
Benieuwd naar slavernij erfgoed in andere regio’s? Ga naar de overzichtspagina om andere kaarten te bekijken.
Delft

Delft had van nature geen verbinding met een grote waterweg maar bouwde een eigen haven nadat zij in 1389 toestemming kreeg om een kanaal naar de Maas te graven. Aldus ontstond twaalf kilometer verderop Delfshaven (nu deel van Rotterdam), instrumenteel voor de VOC-kamer van Delft. De VOC was Delfts grootste werkgever en bracht rijkdom en armoede.

Zo’n 18.000 mannen vertrokken in de loop van tweehonderd jaar naar de Oost, hun vrouwen vaak in armoe achterlatend.
Chinees porselein was vanaf de VOC-periode zeer populair, maar omdat de import op gegeven moment stokte, maakte Delftse plateelbakkers met succes imitaties: het wereldberoemde Delfts Blauw.
Den Haag

Historische Achtergrond
Vanuit Den Haag werden wetten bepaald die voor alle Nederlandse gebieden golden. De stad was hiermee de plaats waar de trage afschaffing van slavernij op Nederlandse gebieden werd besproken, maar ook de stad van twijfel. Had een een totslaafgemaakte in Nederland dezelfde juridische positie? Was een huwelijk tussen een vrijgemaakte zwarte vrouw en een plantage-eigenaar rechtsgeldig? De Staten-Generaal moest geregeld voor zulke vraagstukken antwoorden bedenken. Bijvoorbeeld bij het huwelijk van Elisabeth Samson (zie kaart Den Haag).
Sporen
Den Haag is ook de stad waar de erfenis van het slavernijverleden steeds openlijk besproken wordt. De discussie rondom de bouw van het Mauritshuis dwong het museum tot een reactie. En: zal een minister ooit excuses geven voor dit onderdeel van de geschiedenis?
De hofstad werkt toe naar de installatie van een slavernijmonument. Initiatiefnemers voor het monument hebben al benadrukt dat het monument niet enkel zal zijn voor de nazaten, maar ook voor de contractarbeiders die vaak met valse beloftes werden overgehaald om te migreren van China, India en Indonesië naar Suriname om het arbeidsverlies op de plantages, na de afschaffing van slavernij in 1863, op te vangen.
Benieuwd naar slavernij erfgoed in andere Nederlandse regio’s? Bekijk onze overige kaarten.
Dordrecht
Historische achtergrond

Dordrecht was de derde suikerstad van de Noordelijke Nederlanden en onlosmakelijk verbonden met de West-Indische Compagnie (WIC). Diverse sociaaleconomische lagen in de stad Dordrecht profiteerden van de handel in suiker. Dordtenaren hadden aandelen in of waren eigenaar van een suikerplantage in o.a. Brazilië of Suriname. Op deze plantages werd suiker verbouwd middels de gedwongen arbeid van tot slaafgemaakte mensen. De ruwe suiker ging vervolgens naar Europa en werd o.a. in Dordrecht verwerkt in de diverse suikerraffinaderijen zoals De Ossenkop, Stokholm en Den Toelast.
Na het raffineren van de suiker werd het vervoerd naar diverse gebieden binnen en buiten Nederland en verkocht in winkels met koloniale waren in Dordrecht. In deze winkels met koloniale waren werden ook andere koloniale producten verkocht zoals koffie, tabak en thee. In Dordrecht waren er ook diverse koffiehuizen, zoals het Nieuw Nederlands Koffijhuis, Bellevue en het Dordrechts Koffijhuis. Naast de verbondenheid met het koloniale product koffie waren koffiehuizen ook locaties waar politieke discussies gevoerd werden en centra voor gesprekken over handel.
Diverse Dordtenaren hadden aandelen in Nederlandse schepen die betrokken waren in de trans-Atlantische mensenhandel. Ook werden er schepen verhuurd aan de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Deze schepen ging o.a. naar Batavia en Ceylon. Zo werd het schip De Neptunes van Frank van der Schoor verhuurd aan de VOC om koffie te halen uit Batavia.
Naast de verhuur van schepen werden er schepen gebouwd op scheepswerven voor de koloniale handel. Zoals op de scheepswerven van Jan Schouten. Hij bouwde o.a. schepen voor de Maatschappij der Dordrechtse Scheepsrederij, ook wel de Eerste Oost-Indische Rederij genaamd.
Huidig onderzoek
Vandaag de dag zijn er nog diverse sporen van dit verleden terug te vinden in de stad zoals het Suikerbrood in de gevel van het West-Indische Huis, diverse woonhuizen en familiegraven in de Grote Kerk. Om deze sporen inzichtelijk te maken en bewustwording te creëren over het koloniale verleden van Dordrecht zijn Sidney Breidel en Rowan van der Stelt het initiatief Koloniaal Verleden Dordrecht gestart.
Enkhuizen
Historische achtergrond

In Enkhuizen was een van de zes kamers van de VOC gevestigd. Enkhuizen was in inlegbedrag de derde, na Amsterdam en Zeeland. De stad was rijk geworden door de haringvisserij van de zestiende en zeventiende eeuw, waardoor er kapitaal beschikbaar was om in de Compagnie te investeren. Ook de WIC was in de stad te vinden, aangezien Enkhuizen deel uitmaakte van het Noorderkwartier van die compagnie. De beide compagnieën werden al snel belangrijke werkgevers in de stad.
De VOC heeft vooral een groot aandeel gehad in de ontwikkeling van de stad. Door de constante uitbreiding van de Compagnie en het Enkhuizer aandeel, heeft de Kamer zich in verschillende kantoren gevestigd. Ook waren er aan de Wierdijk, langs het water, verschillende pakhuizen te vinden. Families als Snouck van Loosen waren generaties-lang bij de koloniale en slavenhandel betrokken.
Een opvallend verhaal is dat van Cornelis Valentijn, die als tot slaaf gemaakte vanaf Kaap de Goede Hoop mee naar Enkhuizen werd genomen en daar als vrije zwarte man heeft geleefd.
Sporen
Veel VOC- en WIC-gebouwen zijn helaas gesloopt of verwoest. Het enige VOC-gebouw dat overgebleven is, maakt nu deel uit van het Zuiderzeemuseum. De rijkdom die de stad heeft opgedaan door de koloniale handel is echter nog duidelijk in het straatbeeld terug te zien.
Friesland
De kaart die u zoekt is op het moment nog in ontwikkeling. Hij staat in de planning en wij en onze vrijwilligers werken er hard aan. Als je interesse hebt om ons te helpen, zoek dan contact met ons.
Op de onderstaande overzichtskaart kun je zien op welke locaties wij al wel meer of minder uitgebreid beschreven hebben.
Groningen (provincie)
Groningen (stad)

De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ook voor Groningen, waar een eigen Kamer van de West-Indische Compagnie werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen en met koloniale waar terug te keren.
Vooraanstaande Groningers investeerden in deze lucratieve handel en in plantages in Suriname en de Antillen. Na het afschaffen van de slavernij werden niet de tot slaaf gemaakten, maar wel hun eigenaars in Nederland financieel gecompenseerd voor het verlies van hun ‘eigendom’.
Deze even dramatische als winstgevende geschiedenis bleef niet beperkt tot de overzeese gebieden; zij werkt door in de Nederlandse samenleving tot de dag van vandaag. Sporen van het koloniale verleden en de slavernij die daarmee gepaard ging, worden verbonden aan de locaties die u aandoet tijdens de stadswandeling of een van de vier fietsroutes door de provincie. Zo wordt u meegesleept in een nog onbekende geschiedenis. Daarna kunt u Groninger Stad en Ommelanden nooit meer met dezelfde ogen zien.
Haarlem

Voor ‘Hoezo, Haarlem & slavernij?’ onderzochten Ineke Mok en Dineke Stam in 2013 archieven en collecties van musea op het thema slavernij. Ook organiseerden zij een bijeenkomst met Haarlemmers van wie voorouders in slavernij hebben geleefd. Het bleek dat Haarlem wel degelijk veel connecties heeft met dit verleden.
De Haarlemse economie was verweven met de koloniën. Letterlijk verweven, omdat de textiel uit Haarlem een belangrijk ruilmiddel in de slavenhandel was. De Haarlemse elite was betrokken bij de slavenhandel en het koloniaal bestuur. Bestuur en economisch gewin was verstrengeld in de vroegmoderne tijd. De Haarlemse bestuurder Ruyghaver op het Fort Elmina in het huidige Ghana, hield toezicht op de slavenhandel en had ook een eigen handel in citroensap. Haarlemmers belegden hun geld in aandelen van compagnieën die in slaven handelden en waren eigenaar van plantages. In 1863 bij de afschaffing van de slavernij werden 21 Haarlemse eigenaren van (aandelen in) plantages ‘gecompenseerd’ door het ministerie van Financiën voor ‘verlies aan eigendom’ – 300 gulden per slaaf. In Haarlem woonden vrijgekomen slaven en ook abolitionisten.
Naast een stadsroute presenteerden de vier initiatiefnemers – Bureau Discriminatiezaken Kennemerland, het Noord-Hollands Archief, bureau Cultuursporen en Intercultural Museum Heritage Projects (IMHP) – een tentoonstelling in het Noord-Hollands Archief, objecten en schilderijen in diverse Haarlemse musea, lessen op school, wandelingen en lezingen.
Vlakbij Haarlem getuigen buitenplaatsen van de aanwezigheid van Amsterdamse regenten en handelaren, die zich ook met slavenhandel en koloniale slavernij bezig hielden. Informatie over deze plekken wordt voor Mapping Slavery in de komende tijd toegevoegd aan de bestaande stadsroute, die hier is te vinden.
Meer informatie:
Hoorn
Historische achtergrond

In Hoorn was een van de zes kamers van de VOC gevestigd. Het was de kleinste van de zes, met slechts zeven bewindhebbers. Ook was de zetel van het Noorderkwartier van de WIC in de stad gevestigd. Ondanks de relatief bescheiden omvang van beide kamers, waren de compagnieën erg belangrijk voor de ontwikkeling van de stad. De handel in koloniale producten zorgde voor een enorme toename van de welvaart van de stad. De compagnieën werden ook al snel zeer belangrijke werkgevers.
De stad heeft een aantal beroemde, en beruchte, VOC-schippers voortgebracht. Zo was Bontekoe, bekend van zijn veelvuldig opnieuw uitgebrachte scheepsjournaal, in Hoorn geboren. J.P. Coen, die verantwoordelijk is voor de decimering van de inheemse bevolking op de Indonesische Banda-eilanden, kwam ook uit Hoorn en heeft er sinds 1893 een standbeeld.
Tegenstand tegen het geweld en de slavenhandel van de VOC en WIC was niet erg wijdverspreid, aangezien er veel van werd geprofiteerd. Een voorbeeld van verzet is de dominee Jacobus Hondius, die in zijn preken de slavenhandel sterk veroordeelde.
Sporen
Er zijn vooral veel sporen van de VOC te vinden, zoals het gebouw waar het kantoor van de Kamer was gevestigd en een aantal voormalige pakhuizen. Van de WIC is minder bewaard gebleven, maar ook dat kantoor is nog te zien. De rijkdom die door de be ide compagnieën in de stad ontstond, is in veel gebouwen terug te zien. Een aantal hiervan zijn direct tot betrokkenheid bij de VOC en/of WIC terug te leiden.
Leiden

Historische achtergrond
Leiden was slechts een kleine speler in de driehoekshandel. Toch is ook het verleden van deze stad met het slavernijverleden verbonden. Zo voer er een schip genaamd Leijden tussen Nederland, Afrika en Brazilië. Leids textiel werd op de West-Afrikaanse kust geruild voor tot slaaf gemaakte Afrikanen. De Afrikanen werden naar de Nederlandse koloniën in de Cariben gebracht, waarvandaan suiker en koffie naar Europa werden verscheept. De naam Leijden werd ook gebruikt voor een plantage in Suriname.
In de stad zelf was de universiteit het meest onderscheidend. De universiteit is zich later gaan profileren als ‘Praesidium Libertatis’, bolwerk van de vrijheid. Er kan worden vastgesteld dat er inderdaad hoogleraren werkten die zich actief inzetten voor de afschaffing van de slavernij. De universiteit herbergde echter ook juist uitdrukkelijke voorstanders van de slavernij en slavenhandel.
Uit onderzoek is voornamelijk duidelijk geworden dat de universiteit, het stadsbestuur, en de kerken eeuwenlang geen enkele impuls gaven tot enige kritische reflectie op slavenhandel en slavernij. Dat was niet omdat er niets over bekend was. In de Leidsche Courant kon regelmatig worden gelezen over ‘slavenmagten’ die te koop stonden, over de eerste initiatieven tot abolitionisme, en af en toe over opstanden van tot slaaf gemaakten. Tot ver in de negentiende eeuw bleef Leiden echter overwegend onverschillig.
Sporen
Ook in een betrekkelijk marginale stad liet de betrokkenheid bij slavernij sporen na. Bijvoorbeeld van zwarte mensen, al dan niet tot slaaf gemaakten, die in Leiden woonden. Ook waren er verschillende Leidse bestuurders en ondernemers direct bij de Atlantische slavenhandel en slavernij betrokken, wiens (buiten)huizen bewaard zijn gebleven.