Jan Carel van der Muelen (1740-1811) erfde dit landgoed van zijn vader Joseph Elias. Jan Carel was mede-eigenaar van de Utrechtse Compagnie van Commercie.
Deze compagnie bestond van 1720 tot 1752 en was een soort investeringsmaatschappij, die het als hoofddoel had om een vaart van Utrecht naar de Zuiderzee te graven en te exploiteren. Dit kanaal is er uiteindelijk niet gekomen, maar de compagnie rekte zijn bestaan als suikerraffinaderij en met het exploiteren van de Surinaamse koffieplantage Utrecht. Deze plantage werd in 1736 voor 2.500 gulden gekocht, maar de 80 tot slaaf gemaakten en hun vijf kinderen kostten 24.544 gulden.
In 1790 wilde de compagnie de slecht draaiende plantage verkopen. Er waren 65 tot slaaf gemaakten over, waarvan een aantal ongeschikt voor arbeid, en er werden te weinig kinderen geboren om dit aan te vullen. Er waren dat jaar echter niet voldoende kopers en de eigenaren besloten tot het aanschaffen van minstens zes, indien nodig meer, tot slaaf gemaakten om de plantage draaiende te houden.
Toegankelijk? Huis: nee. Tuin: nee.