Charlotta Beatrix Strick van Linschoten en Gerrit Cornelis van Riebeeck zijn een schatrijk echtpaar, dankzij geërfd koloniaal kapitaal. Stadssecretaris Gerard Cornelis van Riebeeck (1722-1759) is misschien wel de rijkste man van Delft. Zoon van Johan van Riebeeck, heer van Bunschoten, kleinzoon van gouverneur-generaal van Oost-Indië Abraham van Riebeeck en achterkleinzoon van Jan van Riebeeck, stichter van de kaapkolonie. Hij trouwt achtereenvolgens Maria Ernaudina van Schuijlenburch (1726-1750) en Charlotte Beatrix Strick van Linschoten (1732-1795).
Bij haar overlijden in 1795 staan in de boedelinventaris van Charlotta obligaties uit bij Hamilton & Meijners op de plantages Visserzorg, La Prosperité, Claarenbeek, Nimmerdor en Nieuw Roosbeek. Daarnaast bezit het echtpaar obligaties in onder meer Rusland, de Weense bank, Opper- en Neder-Silezië.
De investeringen in de koloniën waren een onderdeel van hun beleggingsportefeuille. De weduwe bezit ook buitenplaats Essesteijn in Voorburg. De belangen in de West-Indische koloniën vallen overigens in het niet bij de 75 aandelen à 1000 gulden op de VOC-Kamer Delft die eveneens in de boedel aangetroffen worden.
Bron
- Nancy Jouwe, Gerrit Verhoeven, Ingrid van der Vlis, 2023. Rapport Slavernijverleden van Delft. Delft, juni 2023 (87 pp.) [met medewerking van Marion Claessens en Bas van der Wulp].