De Gouden Eeuw in Nederland had een keerzijde in de vorm van slavenhandel en slavernij. Dat gold ook voor Groningen, waar een eigen Kamer van de West-Indische Compagnie werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen en met koloniale waar terug te keren.
Vooraanstaande Groningers investeerden in deze lucratieve handel en in plantages in Suriname en de Antillen. Na het afschaffen van de slavernij werden niet de tot slaaf gemaakten, maar wel hun eigenaars in Nederland financieel gecompenseerd voor het verlies van hun ‘eigendom’.
Deze even dramatische als winstgevende geschiedenis bleef niet beperkt tot de overzeese gebieden; zij werkt door in de Nederlandse samenleving tot de dag van vandaag. Sporen van het koloniale verleden en de slavernij die daarmee gepaard ging, worden verbonden aan de locaties die u aandoet tijdens de stadswandeling of een van de vier fietsroutes door de provincie. Zo wordt u meegesleept in een nog onbekende geschiedenis. Daarna kunt u Groninger Stad en Ommelanden nooit meer met dezelfde ogen zien.