Delft had van nature geen verbinding met een grote waterweg maar bouwde een eigen haven nadat zij in 1389 toestemming kreeg om een kanaal naar de Maas te graven. Aldus ontstond twaalf kilometer verderop Delfshaven (nu deel van Rotterdam), instrumenteel voor de VOC-kamer van Delft. De VOC was Delfts grootste werkgever en bracht rijkdom en armoede.
Zo’n 18.000 mannen vertrokken in de loop van tweehonderd jaar naar de Oost, hun vrouwen vaak in armoe achterlatend.
Chinees porselein was vanaf de VOC-periode zeer populair, maar omdat de import op gegeven moment stokte, maakte Delftse plateelbakkers met succes imitaties: het wereldberoemde Delfts Blauw.