De Delftse predikant Philippus Baelde of Baldaeus (1632-1671) wil net als zijn oom Robertus Junius predikant worden op Formosa, maar wordt door de kerkenraad van Batavia naar Ceylon gestuurd. Daar zijn troepen onder leiding van Rijklof van Goens in gevecht met de Portugezen. Baldaeus volgt de oprukkende Van Goens van Ceylon, via het eiland Delft naar Zuid-India. Waar de bevolking door de Portugezen tot het katholicisme is bekeerd, moet Baldaeus proberen protestantse gemeenschappen te stichten.
Hij vindt dat hij zijn werk als predikant alleen kon doen door zich te verdiepen in de plaatselijke taal en cultuur. Postuum wordt zijn beschrijving van de Malabar en Coromandel gepubliceerd, een werk dat hij heeft gemaakt met behulp van Gerrit Mosopatam. Dat is waarschijnlijk een van zijn ‘slaven ofte dienaars’ want hij maakt er geen geheim van dat hij zelf ook slaafgemaakten in dienst heeft. Gerrit komt zelfs in 1665 mee naar Nederland en staat op een portret dat Baldaeus van zichzelf liet schilderen door Johan de la Rocquette.
Bron
- Nancy Jouwe, Gerrit Verhoeven, Ingrid van der Vlis, 2023. Rapport Slavernijverleden van Delft. Delft, juni 2023 (87 pp.) [met medewerking van Marion Claessens en Bas van der Wulp].