Als de Portugese zeemacht in 1648 de aanval opent op het Nederlandse slavenstation Luanda (nu Angola) wordt de kleine Jan van Angola wees. Zijn ouders zijn ofwel beide tot slaafgemaakten of een WIC-werknemer en een slaafgemaakte vrouw. De wees wordt meegenomen naar de Nederlandse kolonie Recife in Brazilië en komt bij de diaconie.
Als Recife in 1654 door de Portugezen heroverd wordt, komt de jongen met of via het echtpaar Thierens-Van den Heuvel mee naar de Republiek. Daar komt hij uiteindelijk – na betaling van 280 gulden – in het Weeshuis aan de Oude Delft terecht.
Na tien jaar verlaat Jan van Angola, inmiddels achttien jaar, het Weeshuis om met het schip Dordrecht voor de VOC uit te varen. De Weeshuisregenten noemen hem bij die gelegenheid ‘Jan Harmensz van Angola’. Nu is hij een ‘vrij man’ is geworden, en wordt tot die tijd dus nog niet als vrijgemaakte gezien. Hoe het hem verder vergaat, is uit de bronnen helaas niet op te maken.
Bron
- Nancy Jouwe, Gerrit Verhoeven, Ingrid van der Vlis, 2023. Rapport Slavernijverleden van Delft. Delft, juni 2023 (87 pp.) [met medewerking van Marion Claessens en Bas van der Wulp].