COR LAER staat er op de stenen zuilen aan de toegangsweg naar het geboortehuis van Arendt van Curler (1620-1667). Zijn oom Kiliaen van Rensselaer stuurt hem in 1637 naar Nieuw Nederland, nu New York. Arendt drijft handel met de Mohikanen, en leert Mohawks. Hoe hij de Mohikaanse vrouw leert kennen met wie hij een dochter krijgt, weten we niet.
Arendt trouwt met Anthonia Slaghboom en vestigt zich samen met dertien andere kolonistenfamilies in ‘schenectady’ – ‘voorbij de pijnbomen’, op het land van de Mohawks. Dat Arendt en Anthonia Slaghboom mensen in slavernij houden, weten we omdat Anthonia hen na Arendts dood in 1667 vrijlaat.
Vanaf 1669 woont Antonia als weduwe ‘Juffrouw van Curler’ samen met Bastiaen Pieterszoon, die zich voorstelt als haar bediende – geen slaaf. ‘Bassie’ sterft in 1671 en wordt begraven bij de plaatselijke kerk. De Schenectady Dutch Reformed Church schrijft in het begraafboek erbij dat hij een man van kleur was.