In het pand aan de Ganzenmarkt waar tegenwoordig Theater Kikker is gevestigd, speelden zich in de achttiende eeuw meerdere vergaderingen van de Utrechtse Sociëteit, een voortzetting van de in 1752 opgeheven Utrechtse Geoctroyeerde Compagnie af. Deze compagnie was een particulier initiatief en had als doel ‘om de eigen bestuurders en aandeelhouders te verrijken en om de directe omgeving van het gewest Utrecht een economische boost te geven.’ In de praktijk verdiende de Utrechtse Compagnie zijn geld met koloniale zaken. Er werd een koffieplantage gekocht in Suriname die de naam Utrecht kreeg, een suikerfabriek gebouwd op het Lucasbolwerk en geïnvesteerd in slavenschepen. Het is onduidelijk of de Utrechters nou echt financieel beter zijn geworden van de compagnie. Duidelijk is wel dat verschillende prominente Utrechters, die vaak in dienst waren van de stad of de provincie, investeerden in een economisch systeem dat gebaseerd was op slavernij, of daaraan zelfs actief deelnamen.