In dit pand woonde Johanna Wilhelmina Schusler (21 oktober 1817 – 11 juli 1868). Johanna was de dochter van Jan Wilhelm Schusler en Lisette van Wicky van Corrivont. Haar moeder Lisette was geboren in de Berbice als dochter van een plantage-eigenaar en een onbekende moeder die tot slaaf gemaakt was of een vrijgemaakte slaaf. De familie van Jan Wilhelm kwam uit vermoedelijk uit Duitsland, hij was koopman en werd later commissionair.
Johanna is, voorzover na te gaan, nooit getrouwd geweest en heeft het grootste deel van haar leven bij haar vader gewoond. Het gezin Schusler woonde eerst aan de Korenmarkt (inmiddels een niet meer bestaande straatnaam in Utrecht) en later aan de Kromme Nieuwegracht 35. Johanna had twee jongere broers, Emanuel Louis Alexander (1819) en Erich George Wilhelm (1822). Helaas stierven Erich en moeder Lisette in 1824 binnen 14 dagen van elkaar, waarschijnlijk als gevolg van een epidemie. Utrecht werd in die periode geplaagd door een zware cholera epidemie. De twee oudste kinderen waren toen 7 en 5 jaar oud. Zij werden grootgebracht door hun vader en een tante, Geertruida Christina. Het huishouden bestond verder uit neef Frans Christoffel Schusler en een inwonende meid.
Na de verkoop van het huis aan de Kromme Nieuwegracht (ergens tussen 1830 en 1840) is het minder duidelijk wat er met de familie gebeurde. Rond 1840 is de oudste zoon Emanuel niet meer woonachtig in Utrecht. Neef Frans Christoffel gaat elders in Utrecht wonen en is schoolhoofd.
Van Johanna weten we dat zij naar de Nederlands-Indië vertrok. Omdat vader Jan Wilhelm als commissionair handelde in goederen zou het goed mogelijk kunnen zijn dat zij samen met haar vader naar Nederlands-Indië trok. Mogelijk is vader Jan Wilhelm aldaar overleden, waarna Johanna terugkeerde naar Utrecht. Dit blijven vermoedens, verder bronnenonderzoek zal dit moeten uitwijzen.
Terug in Utrecht trok Johanna in bij een tante van vaderszijde, Anna Dorothea Schusler en een (aangetrouwde) nicht Maria Jacoba Furnel (weduwe van F.C. Schusler). Ze kwam te wonen in een pand aan de Korte Minrebroederstraat 4, een echte A-locatie voor toenmalige en hedendaagse begrippen. Dit pand is inmiddels afgebroken en verbouwd tot onderdeel van het stadshuis. In de 19e eeuw werd het Utrechtse stadhuis een aantal keer uitgebreid, mede door de (bevolkings)groei van de stad. Johanna kwam er in december 1867 wonen en bleef er tot haar dood op 11 juli 1868.