In 1851 ontvangt Mr. Jacob Pieter Johan Theodore Brantsen (1803-1880), bewoner van Rhederoord en tevens burgemeester van Rheden een brief uit Suriname. Het gaat over de plantage Vossenburg, waar hij deeleigenaar van is. De tot slaaf gemaakten hebben te weinig voedsel, want door een overstroming is de bananenoogst vernietigd. De aandeelhouders zijn dus op de hoogte van de dagelijkse realiteit van de slavernij.
Brantsen van Rhederoort is één van de 46 aandeelhouders, die in 1863 geld krijgen bij de afschaffing van de slavernij. Negen van de 46 dragen de naam Brantsen, nakomelingen van de dochters van Gerard de Vree. Maar liefst 32 van de 46 aandeelhouders wonen in Gelderland.
De vrijgemaakten krijgen bijna allemaal achternamen van Nederlandse plaatsen, zoals Putten, Hardenberg of Oosterwolde.