Het huis draagt in vroeger tijden de naam ‘de Gulden Meebael’, dankzij naamgever Paulus van Beresteyn (1548-1625). Hij koopt het in 1593 voor f 6900 van de boekdrukker Albrecht Hendriksz. Het is dan al een voor Delftse begrippen groot huis, met tien stookplaatsen.
Paulus is handelaar in meekrap, een gewilde rode verfstof en trouwt de rijke brouwersdochter Volkje Claesdr Knobbert. Hij wordt een van de eerste beleggers in de VOC en naast de meekrap ‘ontdekt’ hij ook kruidnagelen en andere specerijen.
Het huis blijft bijna een eeuw lang in de familie, inclusief kleinzoon Zacharias van Beresteyn van Hofdijck (1623-1679), burgemeester van Delft. De rijke weduwe Agneta Deutz, – van de Amsterdamse koopmansfamilie – woont verderop en is eerder getrouwd geweest met VOC- bewindhebber Gerrit Meerman. Als Zacharias met Agneta trouwt, trekt hij waarschijnlijk bij haar in. Met het overlijden van Zacharias, is Agneta een van de rijkste weduwen van Holland. De Gulden Meebael wordt intussen verhuurd, onder andere aan burgemeester Gerard Putmans, die Oude Delft 134 zal erven.