Delft is een stad van bierbrouwers, zoals Cornelis van der Houve, die een brouwerij heeft op dit adres rond 1627 en later komt te wonen op het Oosteinde 135-139. De bierbrouwer heeft enkele aandelen in de VOC maar handelt ook via de WIC in suiker en tabak in Brazilië. De republiek Nederland heeft het noordoostelijke deel van Brazilië in handen van 1630 tot 1654 en noemt het gebied Nieuw-Holland. Het koloniseren van dit gebied gebeurt dankzij de zilvervloot die Piet Hein (begraven in Delft) op de Spanjaarden heeft buitgemaakt. Van der Houve was rond 1646 mede investeerder in het schip De Swaen van Delft van de Delftse WIC kamer.
Op hetzelfde adres op de hoek Koornmarkt – Peperstraat woonden in de tweede helft van de zeventiende eeuw twee generaties Johan van Segvelt, waarbij de jongere van de twee WIC-bewindhebber is. Dochter Maria trouwt met WIC-bewindhebber Herman Graswinckel, zij wonen in het West-Indisch Huis in Rotterdam.
In 1644 sluit hij met twee bewindhebbers van de WIC in Dordrecht en Rotterdam een contract voor de bevrachting van het schip De Swaen dat uitvaart om met een bevrachting ‘negros’ uit Louwanno (in Angola) naar Parnambuque in Brazilië te varen en vandaar met suiker terug naar Holland.
Bronnen
- Karwan Fatah Black (2019. Societeit van Suriname. Het bestuur van de kolonie in de achttiende eeuw. Zutphen: Walburg Pers
- Achter de gevels van Delft – Korenmarkt 111 en Brabantse Turfmarkt 93