De Arnhemse rentenier Johannes Hendrik Lodewijk Maurenbrecher (1780?-1842) heeft zijn welvaart te danken aan de koloniale connecties van zijn familie.
Maurenbrecher is zelf particulier slavenhouder in Berbice, het huidige Guyana. Hij bezit geen plantages, maar verhuurt tot slaafgemaakte personen aan plantagehouders. Als de Britten in 1834 de slavernij afschaffen, ontvangt Maurenbrecher hiervoor een financiële vergoeding. Bij zijn compensatieclaim staat dat hij in dat jaar dertig personen in slavernij ‘bezit’. Zij bevinden zich op koffieplantage Buses Lust and Resolute. De werkdruk in Berbice is groot en de sterftecijfers zijn hoog: omdat het gebied moerassig is en slaafgemaakten op blote voeten moeten werken komen hier veel ziekte-uitbraken voor.
Maurenbrecher kan zijn ‘compensatie’ van de Britse overheid onder meer investeren in de aanschaf van landgoed Dreyen (nu Dreijeroord, Oosterbeek), welke hij in 1833 van de St. Nicolaibroederschap in Arnhem overneemt.