De Gelderse zeeman Damiaan Hugo Staring is van 1773-1782 equipagemeester in de Kaapkolonie. Hier is hij verantwoordelijk is voor de werf, havens en aanlegplaatsen van de VOC. De zware werkzaamheden worden voor een belangrijk deel verricht door slaafgemaakten. Daarnaast heeft hij samen met zijn echtgenote Sophia Wynanda Ver Huell meerdere tot slaaf gemaakte mannen, vrouwen en kinderen in privébezit.
In 1780 wordt de buitenplaats Wildenborch bij Vorden gekocht, waar het echtpaar na terugkeer naar Gelderland in 1782 hun intrek neemt. De Kaapse inboedel, waaronder elf slaafgemaakten, wordt geveild. De drie echtparen Achilles en Rosina, Philis en Silvia, Marina en Rosetta, Louise van Bengalen met haar twee kinderen Mentor en Spadille, plus Ranise van Bengalen en January van Mozambique worden voor ruim 2500 rijksdaalders verkocht.