De Friesegracht, net buiten de stadsmuur van Harderwijk, is vernoemd naar burgemeester Jan Bavius de Vries (1717-1798). Hij is militair en bestuurder geweest in de kolonie Suriname. Samen met zijn echtgenote Maria Catharina Cores (1720 – 1768) bezit hij plantages Vriesenburg en Coresburg, en dus de mensen in slavernij die daar wonen en werken. In maart 1763 – hij woont dan een jaar in Harderwijk – verkoopt Jan Bavius de Vries zijn plantage Vriesenburg Nova voor 36.000 gulden inclusief ‘alle sijne bepotingen, beplantingen, slaaven, gebouwen, gronden’. In juni 1763 geeft Jan Bavius opdracht aan de West Indische Compagnie om voor hem vierendertig ‘jonge mans slaaven’ te kopen, die al aan de kust van Guinea met zijn initialen IBDV moesten worden gebrandmerkt. Zeven jaar voor hij burgemeester wordt, houdt Jan Bavius zich dus vanuit Harderwijk bezig met slavenhandel.