Op Paaszondag 1818 wordt in deze kerk de kleermakersgezel Nuncius Houtman of Zoutman gedoopt, waarbij hij de naam Christiaan van Gorssel kreeg. Rond 1804 is hij uit Batavia meegenomen met Jan Harris als bediende en in slavernij. Nuncius was toen ongeveer zeven jaar. Met Harris woont Nuncius op de Meeuwenberg te Empe/Voorst, daarna wordt hij kleermakersgezel, onder meer in Gorssel. Een jaar na zijn doop huwt Christiaan in dezelfde kerk met de ‘boerenmeid’ Adriana Fettelaar. Samen krijgen ze acht kinderen. Christiaan van Gorssel sterft in 1831 in hun woonhuis, ‘de bakkerij op de Gorsselse heide.’