[:nl]
Voor ‘Hoezo, Haarlem & slavernij?’ onderzochten Ineke Mok en Dineke Stam in 2013 archieven en collecties van musea op het thema slavernij. Ook organiseerden zij een bijeenkomst met Haarlemmers van wie voorouders in slavernij hebben geleefd. Het bleek dat Haarlem wel degelijk veel connecties heeft met dit verleden.
De Haarlemse economie was verweven met de koloniën. Letterlijk verweven, omdat de textiel uit Haarlem een belangrijk ruilmiddel in de slavenhandel was. De Haarlemse elite was betrokken bij de slavenhandel en het koloniaal bestuur. Bestuur en economisch gewin was verstrengeld in de vroegmoderne tijd. De Haarlemse bestuurder Ruyghaver op het Fort Elmina in het huidige Ghana, hield toezicht op de slavenhandel en had ook een eigen handel in citroensap. Haarlemmers belegden hun geld in aandelen van compagnieën die in slaven handelden en waren eigenaar van plantages. In 1863 bij de afschaffing van de slavernij werden 21 Haarlemse eigenaren van (aandelen in) plantages ‘gecompenseerd’ door het ministerie van Financiën voor ‘verlies aan eigendom’ – 300 gulden per slaaf. In Haarlem woonden vrijgekomen slaven en ook abolitionisten.
Naast een stadsroute presenteerden de vier initiatiefnemers – Bureau Discriminatiezaken Kennemerland, het Noord-Hollands Archief, bureau Cultuursporen en Intercultural Museum Heritage Projects (IMHP) – een tentoonstelling in het Noord-Hollands Archief, objecten en schilderijen in diverse Haarlemse musea, lessen op school, wandelingen en lezingen.
Vlakbij Haarlem getuigen buitenplaatsen van de aanwezigheid van Amsterdamse regenten en handelaren, die zich ook met slavenhandel en koloniale slavernij bezig hielden. Informatie over deze plekken wordt voor Mapping Slavery in de komende tijd toegevoegd aan de bestaande stadsroute, die hier is te vinden.
Meer informatie:
[:]